[3.7] Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden; er zijn verzen in, die onoverdrachtelijk zijn, zij vormen de grondslag van het Boek, en er zijn andere (verzen), die zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling is, volgen die, welke zinnebeeldig (bedoeld) zijn en zoeken tweedracht en de verkeerde uitleg. En niemand kent de juiste uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn in kennis, die zeggen: "Wij geloven er in; het geheel is van onze Heer"; en niemand trekt er lering uit, dan zij, die begrip hebben.

[3.13] Voorzeker was er voor u een teken in de twee legers die elkander ontmoetten, het ene leger vechtend voor de zaak van Allah en het andere ongelovig, dezen zagen de anderen voor hun eigen ogen dubbel zo talrijk als zijzelf. En Allah versterkt met Zijn hulp, wie Hij wil. Daarin is zeker een les voor hen, die ogen hebben.

[3.20] En zeg wanneer zij met u redetwisten: "Ik, en degenen die mij volgen hebben zich aan Allah onderworpen." En zeg tot degenen aan wie het Boek is gegeven en tot de onwetenden: "Hebt gij u onderworpen?" Als zij zich onderwerpen, dan zijn zij op de rechte weg, maar indien zij zich afwenden, dan is uw plicht slechts de duidelijke verkondiging ervan; en Allah ziet zijn dienaren.

[3.30] (Gedenkt) de Dag, waarop iedere ziel zich geplaatst zal vinden tegenover het goede dat zij heeft verricht en het kwade dat zij heeft gedaan, dan zal zij wensen dat er een grote afstand ware tussen haar en het kwade. En Allah waarschuwt u voor Hemzelf. En Allah is liefderijk jegens Zijn dienaren.

[3.37] Daarom nam haar Heer haar (Maria) met welbehagen aan en deed haar goed opgroeien en vertrouwde haar aan Zacharia toe. Telkens, wanneer Zacharia bij haar in de kamer ging, vond hij voedsel bij haar. Hij zeide: "O, Maria, waar hebt gij dit vandaan?" Zij antwoordde: "Het komt van Allah." Voorzeker, Allah geeft volop aan wie Hij wil.

[3.49] En hij zal een boodschapper voor de kinderen Israëls zijn. "Ik kom tot u met een teken van uw Heer; ik zal u uit klei de vorm van een vogel maken, dan adem ik daarin en hij zal een vogel worden, door Allah's gebod. En ik genees de blinden en de melaatsen en doe de doden herleven en ik deel u mede, wat gij zult eten en wat gij in uw huizen zult opslaan. Voorzeker, daarin is voor u een teken, indien gij gelovigen zijt."

[3.55] Toen Allah zeide: "O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij; opheffen en u zuiveren van de ongelovigen en zal uw volgelingen tot de laatste dag over hen doen zegevieren die u niet geloven; dan zal uw terugkeer tot Mij zijn en Ik zal onder u rechtspreken over datgeen waarin gij verschildet.

[3.64] Zeg: "O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: "Getuigt, dat wij Moslims zijn."

[3.73] "En gelooft niet, behalve in hem, die uw godsdienst belijdt. - Zeg: "Voorzeker, de ware leiding is Allah's leiding - dat iemand zal worden gegeven, als aan u werd gegeven, anders zullen zij met u redetwisten bij uw Heer." Zeg: "Genade is in Allah's hand. Hij schenkt deze aan wie Hij wil". En Allah is Milddadig, Alwetend.

[3.75] Onder de mensen van het Boek is hij, die, als gij hem een schat toevertrouwt, u deze zal teruggeven, en er zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt, deze niet aan u zullen teruggeven, tenzij gij er voortdurend om vraagt. Dat komt, omdat zij (de Joden) zeggen: "Wij zijn niet aansprakelijk voor de zaak van de ongeletterden." Daarmede uiten zij tegen beter weten in een leugen tegen Allah.

[3.77] Die een geringe prijs (het wereldse) in ruil nemen voor hun verbond met Allah en voor hun eed, voor dezen is er geen voordeel in het Hiernamaals en Allah zal niet tot hen spreken, noch hen aanzien op de Dag des Oordeels, noch zal Hij hen als rein beschouwen en er zal een smartelijke straf voor hen zijn.

[3.81] En toen Allah met de profeten een verbond sloot, zeide Hij: "Voorwaar, Ik heb u het Boek en de Wijsheid geschonken en daarna zal een boodschapper tot u komen, vervullend hetgeen bij u is, in hem zult gij geloven en hem zult gij helpen." En Hij zeide: "Hebt gij bekrachtigd en daarmede Mijn verbond aanvaard?" Zij antwoordden: "Wij bekrachtigen het." Hij zeide: "Getuigt dan en Ik ben met u onder de getuigen."

[3.84] Zeg: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons werd geopenbaard en hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, en de stammen en hetgeen aan Mozes en Jezus en de profeten door hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie dan ook van hen. Aan Hem alleen onderwerpen wij ons.

[3.103] En houdt u allen tezamen vast aan het koord van Allah en weest niet verdeeld en gedenkt de gunst van Allah, die Hij u bewees toen gij vijanden waart en Hij uw harten verenigde, zo werdt gij door Zijn gunst broeders en gij waart aan de rand van een vuurput en Hij redde u er van. Zo legt Allah u Zijn geboden uit opdat gij zult worden geleid.

[3.110] Gij (Moslims) zijt het beste volk dat voor de mensheid (ter lering) is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad is en gelooft in Allah. En, indien de mensen van het Boek hadden geloofd, zou het zeker beter voor hen zijn geweest. Sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner zijn overtreders.

[3.112] Waar zij zich ook bevinden, worden zij door vernedering getroffen, tenzij zij een verbond met Allah of een verbond met andere volkeren hebben. Zij keerden terug met Allah's toorn en werden door armoede getroffen. Dat kwam, doordat zij de tekenen van Allah verwierpen en de profeten onrechtvaardig doodden. Dat kwam, doordat zij ongehoorzaam waren en (zijn gebod) overtraden.

[3.118] O gij die gelooft, neemt buiten uw volk geen ander tot intieme vrienden; zij zullen niet in gebreke blijven u te benadelen. Zij houden van leedvermaak. Nijd laten zij blijken en wat hun innerlijk verbergt is nog erger. Wij hebben u onze geboden duidelijk gemaakt, indien gij ze wilt begrijpen.

[3.119] Ziet, gij hebt hen lief, maar zij hebben u niet lief. En gij gelooft in het gehele Boek; wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn, bijten zij op hun vingertoppen van razernij over u. Zeg: "Sterft in uw razernij." Waarlijk, Allah weet goed wat in de harter is.

[3.140] Als gij (Moslims) letsel krijgt (in de strijd); dat volk (de tegenstander) is reeds een dergelijk letsel overkomen. Zulke dagen laten Wij onder de mensen wisselen, opdat Allah degenen, die geloven onderscheide en uit uw midden getuigen (martelaren) neme en Allah heeft de onrechtvaardigen niet lief.

[3.152] En Allah heeft Zijn belofte aan u gehouden, toen gij hen met Zijn verlof dooddet totdat gij onstandvastig werdt en het over het gebod onder elkander oneens werdt en gij niet gehoorzaamdet, nadat Hij u hetgeen u behaagde had laten zien. Onder u waren er die deze tegenwoordige wereld begeerden en er waren onder u die het Hiernamaals begeerden. Toen wendde Hij u van hen af, opdat Hij u mocht beproeven; maar Hij heeft het u vergeven. Allah is Genadevol jegens de gelovigen.

[3.154] Toen zond Hij na de smart een vredige sluimer over u neder, die een deel uwer overviel en het andere deel was bezorgd over zichzelf, terwijl zij ten onrechte, over Allah de gedachte der onwetendheid koesterden. Zij zeiden: "Hebben wij iets met de zaak uit te staan?" Zeg: "De zaak is geheel in Allah's handen." Zij verbergen in hun gedachten hetgeen zij niet aan u onthullen; zij zeggen: "Als de zaak in onze handen was geweest zouden wij hier niet hebben moeten vechten." Zeg: "Indien gij in uw huizen waart gebleven, zouden zij wie het strijden was bevolen, zeker naar de plaats waar zij zouden sterven, zijn gegaan, opdat Allah mocht beproeven wat in uw innerlijk was en louteren wat in uw hart was. Allah weet, wat in het innerlijk is.

[3.156] O gij die gelooft, weest niet als de ongelovigen die over hun broeders, wanneer zij door het land reizen of ten strijde trekken, zeggen: "Waren zij bij ons gebleven, zij zouden niet zijn gestorven of gedood; opdat Allah dit tot een oorzaak van wroeging in hun (der ongelovigen) hart moge maken. Allah geeft leven en veroorzaakt de dood; Allah ziet, wat gij doet.

[3.159] Door de barmhartigheid van Allah zijt gij (de Profeet) zachtmoedig jegens hen (gelovigen); als gij ruw en hardvochtig waart geweest zouden zij zich zeker uit uw omgeving hebben verwijderd. Vergeef hen daarom en vraag voor hen vergiffenis en raadpleeg hen in belangrijke zaken en wanneer gij vastbesloten zijt, leg dan uw vertrouwen in Allah. Voorzeker, Allah heeft degenen lief die vertrouwen in Hem hebben.

[3.167] En opdat Hij de huichelaars mocht doen onderkennen. En er werd tot hen gezegd: "Komt en vecht voor Allah's zaak en verdedigt u." Zij zeiden: "Als wij wisten dat het vechten was, zouden wij u zeker hebben gevolgd." Zij stonden op die dag dichter bij het ongeloof dan bij het geloof. Zij zeggen met hun mond wat niet in hun hart is. Doch Allah weet goed wat zij verbergen.

[3.179] Allah is niet zo dat Hij de gelovigen in de toestand laat waarin zij verkeren, totdat Hij de kwaden van de goeden scheidt, noch is Allah zo, dat Hij u het ongeziene bekend maakt. Maar Allah kiest tot Zijn boodschappers, wie Hij wil. Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschappers. Als gij gelooft en rechtvaardig zijt, zal er een grote beloning voor u zijn.

[3.180] En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven, niet denken, dat het goed voor hen is, neen, het is slecht voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig zijn zal op de Dag der Opstanding als een halsband om hun nek worden gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der hemelen en der aarde en Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

[3.183] En degenen, die zeggen: "Allah heeft ons opgedragen in geen boodschapper te geloven, voordat deze ons een offer brengt dat door het vuur wordt verteerd", zeg hun: "Er zijn reeds vóór mij boodschappers tot u gekomen met duidelijke tekenen en met hetgeen, waarover gij spreekt. Waarom trachttet gij hen dan te doden, als gij eerlijk zijt?"

[3.186] Gij zult zeker worden beproefd in uw bezittingen en in uzelf en gij zult gewis vele pijnlijke dingen horen van degenen, aan wie het Boek was gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij bedrijven. Maar als gij geduldig blijft en rechtvaardig handelt, dat is waarlijk een zaak van vastberadenheid.

[3.195] En hun Heer verhoorde hen, zeggende: "Ik zal het werk van iedere werker onder u, hetzij man of vrouw, niet verloren doen gaan. - Gij behoort tot elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten en van hun huizen zijn verjaagd en voor Mijn zaak zign vervolgd en die hebben gevochten en zijn gedood, de fouten zeker bedekken en zal hen tuinen doen binnengaan, waar doorheen rivieren stromen: een beloning van Allah en bij Allah is de beste beloning."

[3.199] En voorzeker, onder de mensen van het Boek zijn er, die in Allah en in hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen tot hen was neergedaald, geloven, zich voor Allah verootmoedigend. Zij ruilen de tekenen van Allah niet in voor een geringe prijs. Dezen zijn het, die hun beloning bij hun Heer zullen ontvangen. Voorzeker, Allah is vlug in het verrekenen.
